Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Theo Dirix

Historische Vlamingen - Godefridus Wendelinus heette gewoon Govaert Wendelen

Wanneer ik als expat het thuisland bezoek, ontsnapt soms de gedreven toerist die ook in mij huist. Te pas maar vooral te onpas laat hij dan weetjes los, zelfs op thuisblijvers. Ofwel rollen ze met de ogen, zo van: “daar is hij weer”, ofwel zijn ze verbaasd. Tegenwoordig vermijdt mijn directe omgeving die tweede reactie omdat ze weten wat er komt. Een artikeltje in dit magazine kan misschien nog net?

Vorige week overkwam het me alweer. Omdat we met een paar collega’s van Vlamingen in de Wereld op verplaatsing vergaderden met zicht op de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel, betrapte ik me op de melding dat ik in de kathedraal wel eens naar de meridiaan ging kijken. “De meridiaan?” En de trein vertrok in wolken van stoom: “Meridiaanlijnen zijn noord-zuid gerichte strepen of stroken op de grond die de precieze middag aanduiden, omdat een zonnewijzer daar een schaduw afwerpt of een opening een lichtvlek doorlaat.”

Eén achteloze reactie: “Ah zo, dan zal ik toch eens moeten gaan kijken,” en hup daar vertrok de stoomtrein weer: “Door de schijnbare beweging van de zon, want in werkelijkheid draait de aarde om de zon, is de lijn niet langer dan tussen de momenten waarop de zon lijkt te stoppen en om te keren, op 21 juni en opnieuw op 21 december, de twee zonnewendes”.

Theo DirixIn de kathedraal weerkaatst een koperen strook van enkele millimeters het licht uit een ‘oculus’ of oog in een glasraam. Die meridiaan werd aangelegd in 1837 door de Gentse astronoom Adolphe Quetelet. Van de overheid had hij de opdracht gekregen om, verspreid over het hele land, 41 van die meridiaanlijnen aan te leggen als tijdmetingssysteem.

Aanleiding was het vastleggen van precieze vertrekuren voor de pas geïntroduceerde treinen, met Brussel als nulmeridiaan. Uiteindelijk heeft Quetelet er slechts een tiental aangelegd en de meeste heb ik gevonden. Of de treinen vandaag stipter zijn dan toen, weet ik niet, maar een meridiaanlijn kan ik niet laten liggen. Met Adolphe Quetelet heb ik nochtans weinig affiniteit: hij is het meest bekend als bedenker van de Body Mass Index en daar lig ik permanent mee overhoop.

Jaren geleden, toen ik mijn kinderen nog met culturele uitstappen en musea kon lastigvallen, heb ik ze eens meegetroond naar Herk-de-Stad. Daar ligt op de markt een moderne meridiaanlijn in openlucht, als schaduw van een gedenksteen die herinnert aan de stadsrechten van Herk-de-Stad. Ze is elf meter lang en tien cm breed en loopt naar de overzijde van de markt. Ze werd in steen gekapt door Jos Geusens.

Op de steen staat de tekst ‘Godefridus Wendelinus, astronomus’ met geboortejaar 1580 [in Herk] en overlijdensjaar 1667 [in Gent]. Een andere steen geeft de windrichtingen aan met de tekst ‘Tempus et situs a sole deductus’: de zon bepaalt de tijd op een bepaalde plaats.

Govaert Wendelen, want zo heette hij in zijn Loonse leven, keerde na zijn studies en omzwervingen naar zijn heimat Herk-de-Stad terug en werd er in 1612 bestuurder van een Latijnse school. Van jongs af staarde hij naar de hemel: niet alleen werd hij priester maar hij verzamelde ook eclipswaarnemingen. Later correspondeerde hij met o.m. René Descartes en Constantijn Huygens. Als sterrenkundige was hij een aanhanger van Copernicus, Kepler en Galilei.

In Herk-de-Stad is hij terecht groot maar hij verdient veel meer. Misschien zou ik meer mensen de weg kunnen wijzen. Het Wendelenmonument in het stedelijk park heb ik zelf nog niet gezien. Ook het Wendelenhuis in de Ridderstraat 15, waar waarschijnlijk zijn wieg stond, staat nog op mijn lijstje.

Naar de meridiaanlijn op de markt ben ik al wel een paar keer teruggekeerd, als de 314-snelweg naar huis me te druk wordt. Om te zien waar de zon precies uithangt, natuurlijk, maar toch ook om mijn gezelschap met weetjes te vervelen of te boeien (schrappen wat niet past).

Auteur:
Theo Dirix